Van live tot later: inzichten uit 27 dagen uitgesteld kijken

4 september 2025

Met alle wensen die er nog zijn ten aanzien van uitbreiding van het kijkonderzoek met fase 2, zou je haast vergeten dat er met regelmaat nieuwe features aan het onderzoek in fase 1 worden toegevoegd. Zo is het sinds begin dit jaar mogelijk om het uitgesteld kijken van 7 tot en met 27 dagen na uitzenddag te rapporteren. Hoewel de currency voor campagnes op +6 dagen blijft staan, kan het extra uitgesteld kijken voor programmamakers en producenten additionele inzichten opleveren. Ook in de vergelijking met de performance van on demand, waar 28 dagen een gangbare metric is. Nu we een half jaar aan data hebben ben ik hier voor Screenforce dieper in gedoken, op zoek naar nieuwe inzichten.

UITGESTELD KIJKEN IN HET ALGEMEEN: LEEFTIJD IS BEPALEND
De eerste inzichten uit de data leveren geen grote verrassingen op. Toch verdienen ze een plek: bevestiging van verwachtingen laat in ieder geval zien dat het onderbuikgevoel door data wordt bevestigd. Alle doelgroepen halen het merendeel van hun kijkgedrag al op de dag van uitzending, zo’n 83% (UGK0). Dit loopt op tot 90% op de dag na uitzending (UGK1). Toch zijn er wel grote verschillen tussen de doelgroepen.
Door kinderen (6-12 jaar) en jongeren (13-19 jaar) wordt ongeveer een kwart van het kijken na de uitzenddag gehaald. Bij 65 jaar en ouder is dat iets meer dan 13%. Dit vertaalt zich ook door naar het uitgesteld kijken na een week. Bij de kinderen en jongeren is die extra drie weken goed voor zo’n 6% van de totale kijktijd. Bij 65 jaar en ouder is dat slechts, maar toch nog 2,5%. Over de gehele linie leveren de extra weken nog zo’n 4% van de totale kijktijd naar programma’s op. Tussen mannen en vrouwen zien we een klein verschil. Waar vrouwen 4% van hun kijktijd nog na een week halen, is dat bij mannen bijna 3,5%.

PROGRAMMA GENRE’S VAN INVLOED
Genres die op actualiteit zijn gebaseerd, zoals nieuws en sport, verliezen sneller hun waarde en worden daarom meestal op of rond het uitzendtijdstip bekeken. Een interessant genre dat wel op actualiteiten gestoeld is, maar niet als nieuws kan worden aangemerkt is bijvoorbeeld satire. Het genre zit met gemiddeld 77% van het bereik op uitzenddag onder het gemiddelde van nieuws (92%). Toch wordt de dag na uitzending direct ruim 11% van het bereik toegevoegd. Terwijl een deel van de kijkers er geen moeite mee lijkt te hebben om een aflevering pas na weken te kijken, getuige de 3,5% bereik die er in de periode na de eerste week nog wordt toegevoegd. Opvallend is dat bijvoorbeeld bij zowel Lubach als Dit Was Het Nieuws het verschil tussen uitzenddag (60-65%) en dag 1 (rond de 18%) nog wat groter is. Dat beide programma’s een betrekkelijk jong publiek hebben zal hierbij een rol spelen.

Ook live entertainment en grotere evenementen worden minder uitgesteld gekeken. Het ‘mee kunnen praten’ is daarbij een belangrijke reden om niet te lang te wachten met kijken. Dat is natuurlijk niet nieuw. Interessant om te zien is dat ook een titel als Winter Vol Liefde met name aan het begin van de serie later wordt teruggekeken dan na 1 week. Men lijkt later te beginnen om daarna te bingen. Naarmate men dichter bij het eind van het seizoen komt ‘zorgt’ de kijker ervoor dat hij bij is. Bij Wie is de Mol, dat door zijn populariteit ook als event-televisie gezien kan worden, is dat met wekelijkse afleveringen wat gelijkmatiger verspreid over het seizoen. Maar ook hier zie je dat de laatste aflevering nog amper extra kijktijd erbij krijgt na de uitzenddag. Kijkend naar de genre’s die juist relatief veel uitgesteld worden gekeken zal het niet verbazen dat fictie de lijst aanvoert. Het stelt kijkers in staat om, vergelijkbaar met streaming, ‘opgespaarde’ content te bingen. Fictie titels halen gemiddeld zo’n 10% van de kijktijd pas na een week. Dat is een substantiële hoeveelheid kijkgedrag. Met name de dramaseries krijgen er na de eerste week nog een groot bereik bij. Voor buitenlands drama is dat bijna 10%, voor Nederlands drama zelfs ruim 13%. Daarna volgt spanning, met 9,5% voor Nederlandse series en 8% voor buitenlandse series. Binnen de (sub) genre’s zijn er ook nog grote verschillen te zien, afhankelijk van het kijkersprofiel. Zo is slechts 6,7% van de totale kijkdichtheid van Flikken  Maastricht en 8,1% van Medisch Centrum West bij 6 jaar en ouder langer dan een week na uitzending. Bij de nieuwe titel De Vuurwerkramp is dit bijna 18% omdat gemiddeld 26% van het kijken van 20-34-jarigen en 35-49-jarigen van deze titel na een week is. Bij de best bekeken buitenlandse serie, Sommerdahl, is het uitgesteld kijken later dan een week bij 6+ zelfs 21%.

Dagelijkse series en soaps worden juist weer weinig uitgesteld gekeken. Daar komt na een week nog maar enkele procenten kijktijd bij. Mogelijk heeft de vrijwel dagelijkse aanvoer van nieuwe afleveringen daar invloed op. Na een paar dagen is er immers alweer voldoende materiaal om te bingen en anders loopt het beschikbaar komen van nieuwe afleveringen en het kijken ervan heel hard uit de pas. Opvallend is tenslotte het betrekkelijk grote aandeel van laat uitgesteld kijken van grote familieshows. Bijna 5% van het bereik van bijvoorbeeld talentenjachten wordt na de eerste week gerealiseerd, wat je bovengemiddeld terugziet bij 6-12 jaar, 13-19 jaar en (hun ouders) 20-34 jaar en 35-49 jaar.

DE MIX VAN LEEFTIJD EN GENRE
Dat er bij jongeren met uitgesteld kijken vaak nog veel kijktijd bijkomt is bekend. Het past bij de generatie om te kijken op een zelfgekozen tijdstip. Toch speelt ook genre-voorkeur een rol. Ouderen kijken in verhouding meer naar nieuws- en actualiteitenprogramma’s waar de behoefte om tijdens of snel na de uitzending te kijken het grootst is. Toch biedt de uitbreiding van uitgesteld kijken naar 28 dagen meer gedetailleerd inzichten in het kijkgedrag naar TV en de manier waarop verschillende leeftijdsgroepen verschillende soorten genre’s consumeren. En daarmee is deze extra mogelijkheid een verrijking van het kijkonderzoek.

Deze analyse is onderdeel van het Halfjaarrapport 2025 van Screenforce en is hier te downloaden.